Trekschuit 'VROUWTJE'
Start ILLUSTRATIES ONTWERP VRIJ WERK RUIMTELIJK 'VROUWTJE' 'EUCALYPTA'

Middels de uitdrukking:'...dat moest zeker met de trekschuit komen', een ouderwetse variant van:'...en liefst vandaag nog', geeft men aan dat dit vervoermiddel niet geldt als een wonder van snelheid. Vroeger, en we spreken nu van de 17e eeuw, was dat wel anders. Nederland beschikte in 1665 over  635 km trekvaart en 1600 km meren en vaarten die met zeilende (beurt)schepen bevaren werden. Op deze wijze werden de zeehavens en overslagplaatsen verbonden met het achterland. Dit distibutiesysteem is voor de Gouden Eeuw zéker zo belangrijk geweest als de vaart op Oost-Indië. Het is niet genoeg om peper te hálen, je moet het ook aan de kruideniers te lande kwijt kunnen.
Langs trekvaarten was het verboden om bomen of andere hinderlijke objecten te plaatsen en het onderhoud werd uiterst serieus genomen. In 'Een slaafsch en ongezond bedrijf, de geschiedenis van het openbaar vervoer in Waterland, 1630-1880, van J. Dehé staat uitgebreid beschreven hoe de stadsbesturen van het Vijfstedenveer gedurende 250 jaar met elkaar overhoop lagen over het betalen van dat onderhoud. Het Vijfstedenveer onderhield de dagelijkse verbindingen tussen Amsterdam (Buiksloot),  Monnickendam, Edam, Hoorn en Purmerend.
De schuiten die voor deze (dag)vaart geschikt waren hadden een relatief klein vrachtvermogen, een ruime passagierscapaciteit en een strakke dienstregeling.
Het type 'Haarlemſe Iaegschuyt'
(Reinier Nooms ‘Zeeman’ (1652-1654) naar welk model onze boot gebouwd is, voer Amsterdam - Haarlem - Leiden en de Vijfsteden. De nachtschuiten op Rotterdam waren een stuk langer: 14-20 meter, model Snik.

 Omdat de schuiten niet afhankelijk waren van wind, maar getrokken werden door een paard (met een bekende, constante snelheid) was het mogelijk aan- en afvaarttijden te garanderen. Daar zaten handelaars, maar ook de posterijen en zakenreizigers op te wachten. Op een model in het Scheepvaartmuseum Amsterdam is de indeling goed te zien: 9 m. romplengte (LOA 9,5) bij 2,8 m. breedte, het roefje en de huif zijn 4 m. lang. De huif was voor tweedeklasse-passagiers en vracht.
Tegen 1800 ging het zó slecht met het trekveer dat er zelfs stapels ongelooide huiden als vracht meegingen, zeer tegen de wens van de -weinige- passagiers. (JD)

 

                      
 Scheepvaartmuseum Amsterdam, tegenwoordig
             in het depot

 
 
  In Maassluis wordt op dit ogenblik een Snik van bijna 12 m. gebouwd. Dit wordt dus een kleine Rotterdamsche Nachtschuyt.
  Volg de bouw van deze schuyt door bouwer Peter Schouten via deze link.

   
Reinier Nooms, stadsarchief Amsterdam

 
E.W. Petrejus, oude zeilschepen en hun modellen, herdruk 1971

In de roef bevonden zich aan bak- en aan stuurboord twee banken en een tafel in het midden. De tafel kon verlaagd worden om slaapplaats te bieden aan 2-4 personen. Bij nachtschuiten (Rotterdam-Amsterdam) was de plek voor passagiers, bij dagschuiten was het de slaapplaats voor de schipper en zijn vrouw. De passagiers voor de eerste klasse hadden tijd zat voor gesprekken, het is nog een tijdje mode geweest om deze (fictieve) geprekken af te drukken als schuytepraetjes en er een politieke of moralistische sneer in uit te delen.
Bij de prijs van het eersteklasticket was vaak een -goedkope- goudse pijp met tabak inbegrepen. Dat is de reden dat er ook nu nog zoveel pijpenkoppen opgebaggerd worden. In de voorschriften voor de schipper stond overigens wel dat er toestemming van de andere passagiers moest zijn voor deze pijp in de roef opgestoken mocht worden .

 

 

Het vervoer van post, kleine vracht en personen nam in de eerste jaren enorm toe. In Purmerend  passeren volgens John Dehé tussen 1661 en 1727 gemiddeld 25.000 personen per jaar. Tussen 1781 en 1800 zijn dat er gemiddeld 4000 per jaar en van 1808 tot 1811 gemiddeld 500.

Gecombineerd met het wegvallen van de postzak (de fransen nationaliseerden de Post als bedrijf) en de hoge leningen die de schippers moesten aangaan (de schuit + het onderhoud, 2 paarden, een stuk land voor de paarden) en de verbetering van de wegverbindingen luidden het eind van de trekschuit in.

Toch werd de trekschuit in hoge mate gewaardeerd door buitenlandse bezoekers. De soepele tocht over het water was veel meer ontspannen dan het gehobbel van een slecht geveerde koets op ongeplaveide wegen.

De trekvaarten zijn er nog steeds, hoewel er bomen en lantaarnpalen aan de waterzijde op staan. Soms staan er in de bochten nog rolpalen (behalve bij de Rolpaalbrug bij Verlaat, NH. Daar is er geen één te bekennen). Een rolpaal is een paal met een beweegbaar deel (er op of er voor) waar de lijn langs gevoerd kan worden. De lijn is 35 meter lang en op deze manier bleef de trekkracht naar voren gericht, in plaats van de wal op.

     
In 1967 gaven Klaas en Vrouwtje Zwart opdracht aan Cees Rem, maker van molens en schuiten, te Wormer om een trekschuit, 19e eeuw te bouwen op basis van het afgebeelde model in Petrejus.

Het model in het scheepvaartmuseum werd 'op de duim' opgemeten omdat de vitrine niet open mocht. Wij hebben in 1999 het model nog kunnen zien. Sinds de verbouwing van het museum staat het model in het depot, heb ik mij in Maassluis laten vertellen. We hebben het model goed kunnen vergelijken met het resultaat want we lagen met 'Vrouwtje' aan de scoutingsteiger op het Oosterdok. De suppoost keek vreemd op van vier Zaankanters die telkens heen en weer liepen tussen een vitrine en het raam... ondertussen de Zaansche Jaagschuit geen blik waardig keurend...

   
     
  foto's: Klaas Zwart
Het eikenhout werd gezaagd op molen 'De Vriendschap' van de Fa. Dekker aan het Stinkevuil bij Monnikendam. Deze is daarna afgebroken, dit was één van haar laatste klussen.

In de schuur van Fa. Rem was één elektrische aansluiting, een lampenfitting. Daarin hing één elektrisch peertje. De lamp kon eruit en dan kon de fitting gebruikt worden voor het aansluiten van een elektrische boormachine (!). Alleen overdag boren dus...

De plannen en de uitvoering waren in handen van Cees Rem, voor het zware werk was zoon Wessel aanwezig en voor het overzicht en de goedkeurende knikken was opa Aris Rem er (87).

De spanten werden per 2 stuks gestoomd in een houten bak die op een melkbus gemonteerd was. Dat geheel stond op een pootloos, houtgestookt fornuis. Balken erin, aardappelzakken er overheen en een paar uur stomen. Na het eten 'onder de middag' en de verplichte tuk werden ze eruit gehaald en met dommekrachten in de gewenste bocht gezet. Dan alles klaarzetten voor de volgende dag en voor de tweede keer melken, want Rem had ook nog een aantal koeien.

Klaas Zwart was niet alleen biologieleraar (...en een goeie, want hij heeft het destijds schoolschuwe broertje van mijn vrouw de liefde voor de natuur bijgebracht) maar ook een fanatiek hobbyfotograaf. Naast de prachtige zwart/witopnames in het logboek van de bouw (Log V, 1967-'69) dat ik van hem mocht scannen, kreeg ik ook een doosje kleurendia's van hem. Deze heb ik ook gedigitaliseerd.

 

   

 
 
foto's: Klaas Zwart

 




foto's: Klaas Zwart
 
Op 2 augustus 1969 om 15.53, bij een temperatuur die volgens Log V tegen de 40° C liep, is 'VROUWTJE' van de helling geduwd.
Het duurde volgens Klaas nog geruime tijd en een heleboel breeuwwerk om de naden een beetje dicht te krijgen.

De mast stond hier nog niet en ik mis ook de mooie gekromde maststeunen voorop.

En wat een prachtige kleur heeft dat onbehandelde verse eiken! Doodzonde om daar een aantal lagen lak overheen te kwasten, maar je ontkomt er niet aan...

Het schipperskacheltje komt uit  een antiekzaakje in Broek in Waterland en kostte fl 50.-. Het staat er nu niet meer in, het is vervangen door een scheepsbuikje. De 'Primus' petroleumvergasser staat er wel nog steeds.

Klaas' snijwerkbord van de trekschuit is vervangen door een schilderij van mijzelf.

Halverwege de jaren '80 is 'VROUWTJE' verkocht aan een kennis van Klaas en Vrouwtje. Het schip kwam in Oostmijzen te liggen. In 1998, nét voor de zomer, wist een collega dat het schip te koop lag en vond Anke en mij er wel het type voor.

Ik ben gelijk met een vriend (een timmerman, voor de expertise) gaan kijken en heb deze foto's genomen. Naar de één-uur service (toen ging alles nog zo traag...) en het resultaat met Anke besproken. Instant verliefd, net als ik. In september hebben we haar op een zeer stormachtige dag opgehaald en naar haar nieuwe huis gevaren.

     
 
  
Kijk, boten bouwen kan ik niet, boten onderhouden en repareren kon ik toen nog niet, maar de boel een beetje opsieren kon ik toen al wél. En dat heb ik dan ook maar meteen gedaan. Het vrouwtje op het helmhout was de eerste. Daarna kwam het oog op de kopbalk, inmiddels weer vervangen. Het mastbord met het vrouwtje met de 'kappe' is van Klaas Zwart, die met het vrouwtje op de walvis is van mij.

Het snijwerk van Klaas Zwart is vervangen door dit schilderij met het uitzicht op de Burcht en ons huis. Alle boten van onze vrienden en kennissen zijn in een woeste zeeslag verwikkeld. Het -toen net opgeleverde- Zaantheater en de kroeg erachter -The Blacksmith- moeten het ontgelden...

Het eerste jaar dat we de boot hadden, wat hebben we er toen al een lol van gehad. Zelfs al bleek op de maiden-voyage de Primus een stuk minder betrouwbaar dan geadverteerd.
We hebben haar één keer gezeild, op de Beulaker Wiede. met een emmerzeiltje en een fok als een zakdoek doet ze niet zo veel... bij windkracht 2...
In 2004 ging 'vrouwtje' weer op de bok en bleek het vlak ernstige rot te vertonen. De grenen delen van 7 cm dik rotten op de sluitende stukken en in de lengte van de draad.

De oplossing: vlak er onderuit en een nieuw vlak erin. Nu van iroko.

Ik heb de gelegenheid te baat genomen om het keukenblok uit te breiden met een stuk waar een 12 V= koelkastje in kan en een extra lade. Ik heb de originele kastdeurtjes en lades weer gebruikt, want de knoppen van de kast zijn nog gedraaid op een pedaal-aangedreven draaibank. Onderstel van een Pfaff naaimachine. Touw 2x om de draaikop geslingerd en tussen de dakbalken een sparrenstammetje voor de vering...

Dat doe je niet weg, toch...?

Overigens blijk je op de kolomboor (hoogste versnelling) met een bolle rasp een heel aardige nieuwe knop voor de pikhaak te kunnen maken.

 

 

Bij het -wederom- te water laten hebben we uiteraard Klaas en Vrouwtje Zwart uitgenodigd en Vrouwtje was zo vriendelijk het goede schip te herdopen...

 

Via deze website kregen we al de vraag van de Joodse Omroep om een programma te maken over de Joodse Begraafplaats in Ouderkerk a/d Amstel. Gefilmd in Januari bij - 700 C°!

Een andere uitnodiging kwam voor de viering van 350 jaar Leidse Trekvaart. Konden wij vlaggeschip varen? Ja natuurlijk! Vooral omdat bleek dat er een zooitje fantastisch leuke schippers, bootjesgekken en feestneuzen achter zaten. Geweldig weekend gehad...
De man in het wit, onze kok, schonk alle notabélen origineel Trekvaartwater. Hij heeft bij ons aan boord geslapen, op de planken vloer. Een matrasje of kussen vond hij te zacht...

Voor de Leidse Trekvaart staat bij Warmond ook een tolhuis, nu eigendom van een vastgoedhandelaar. Zijn vrouw, journaliste, schreef een boek over alle mensen die er gewoond hebben. Op een weekend zijn alle overlevenden aan boord gekomen voor een foto. Gemaakt door een hele echte  fotograaf, mét een Hasselblad, maar zonder veel oog voor een aardige achtergrond. Grappig was ook wel dat de vastgoedmeneer later hoorde dat foto's met mensen erop niet zo goed verkochten op boeken. Toen heeft hij al het volk er weer af gefotoshopt. Helaas vergat hij de weerspiegeling...


Sinterklaas binnenhalen is altijd leuk, meestal het laatste tochtje van het jaar. Hier Timiza en Teddy in de tijd dat Pieten nog zwart mochten zijn. Daarna moet de boot toch echt weer even het water uit. Niet te lang, dan droogt ze uit!

Vooral niet al te hard afspuiten, dan blaas je het breeuwsel eruit. Ik breeuw onder de waterlijn met vlas van touwslagerij Deetman in Elburg, gedrenkt in 'ijzerlak' van wijlen Theo Witteman van de Neckermolen. Mijn breeuwijzers zijn gemaakt door de museumsmederij in Elburg.

Boven de waterlijn breeuw ik met kale katoenstrengen.

De binnenkant van de schuit staat in de zwarte harpuis. Een mengsel van teer, carboleum, terpentijnolie en lijnolie. Het is waterdun en moet aangebracht worden op een droge binnenhuid (goed warmstoken die schuit) waardoor het diep in de opengetrokken naden loopt en dan tijdens het dichttrekken opgesloten wordt. Het moet een dikke, half-vaste massa worden die goed afdicht. Het recept is half historisch, half door eigen experimenten ontwikkeld.

Hier liggen we op de kant bij de Fa. Mulder in Zaandam.

 

Koop een boot, werk je dood... Dat klopt niet helemaal want we leven nog, na 20 jaar bootbezit. Maar het klopt wel een beetje. Je loopt er aardig op leeg, op zo'n bezit. Alles is duur én heel veel werk. Altijd.

Maar als je dan die schoonheid weer op de bok ziet staan of door het water ziet glijden, als je het tonnetje warm en glad onder je hand voelt trillen, als de Sabb haar 9 PK uit de uitlaat stampt... dan voel je dat alles leeft!

Voorjaar 2019 werden we op de voorzaan aangevaren door een bak van 24 m. Niet gezien. Maar wel het roer aan gort. Ik heb op school een nieuw grenen roer gebouwd. Gelukkig hebben we de ruimte en sergeants van 2 m. om de boel dicht te kunnen trekken.

Twee klappen met de moker en hij paste...


...en nog een paar omdat ze zo mooi is....


2021- 'Vrouwtje' wordt een vierde leven gegund.

Na 8.257 dagen, dus 22 jaar en 7 maanden hebben we besloten dat we het onderhoud van de houten trekschuit 'Vrouwtje' niet langer konden en wilden betalen. Gelukkig wilde de Stichting Historische Werf 'Zorg en Vlijt' haar graag hebben en beloofde dat ze opgeknapt zou worden bij Peter Schouten in Kortenhoef. Die enthousiaste mensen én Peter de Vakman kenden we al en aldus geschiedde: op zondag 4 april 2021 maakten we haar -voor ons- laatste tocht. 20,5 mijl van de Nieuwe Houthaven Zaandam naar de werf van Peter Schouten in Kortenhoef. Mees -die stage loopt bij Peter- vaart, zijn vader, Anke en ik zijn er bij. Als het krap wordt vaar ik. 'Vrouwtje' is al aardig leeggehaald want de stichting wil er een echte, spartaanse trekschuit van maken. Om 17.00 uur meren we bij Kortenhoef. We hebben een laatste kruikje Jutter leeggeschonken, haar een dikke zoen op de kopbalk gedrukt en zijn weggereden. Waarschijnlijk zullen we nooit meer zo'n iconisch en prachtig schip varen. Hoewel onze plannen voor de zeeschouw 'Eucalypta', die we in de herfstvakantie aangeschaft hebben, ook weer knap mooi zijn...


 

ILLUSTRATIES ONTWERP VRIJ WERK RUIMTELIJK 'VROUWTJE' 'EUCALYPTA'

Frank Laan- flaan@xs4all.nl -Zaandam
Illustrator, schilder, docent kunstvakken